In een verwoede poging om de mobiliteitsproblemen in België op te lossen, lanceert de regering binnenkort een vernieuwde versie van het wettelijke mobiliteitsbudget. Dit is een goed initiatief, want experts schatten dat tegen 2030 tussen de 200.000 en 500.000 extra wagens zich zullen mengen in de verkeersdrukte. Om dit tegen te gaan, hoopt de overheid dat de nieuwe versie van het mobiliteitsbudget wél aanslaat bij het grote publiek. Critici fluisteren echter dat het vernieuwde mobiliteitsbudget slechts een groen doekje tegen het bloeden is. Payflip zoekt in deze blog uit hoe het nu precies zit met de nieuwe versie van het mobiliteitsbudget.
Mobiliteitsbudget 1.0
Laat ons eerst en vooral de huidige invulling van het mobiliteitsbudget toelichten. U heeft er nog nooit van gehoord? Op zich niet verwonderlijk, want twee jaar na de invoering in maart 2019, maakten slechts heel weinig Belgische werknemers gebruik van deze -nochtans interessante- manier van verlonen (nvdr, Payflip co-founder Filip Van Doninck was de allereerste werknemer in België die voor het mobiliteitsbudget koos! Lees zijn ervaring.
Krachtens de wet op het mobiliteitsbudget kunnen werknemers hun (recht op een) bedrijfswagen inruilen voor een virtueel budget dat gelijk is aan de totale werkgeverskost voor de terbeschikkingstelling van die wagen (o.a. leaseprijs, niet-aftrekbare vennootschapsbelasting, niet-aftrekbare BTW, CO2-bijdrage voor sociale zekerheid,..). Dit 'mobiliteitsbudget' kunnen werknemers spenderen aan milieu- en fiscaalvriendelijke mobiliteitsoplossingen. Het is een vrije keuze voor de werkgever om een mobiliteitsbudget aan te bieden binnen het bedrijf, zoals het ook een vrije keuze is voor de werknemer op om het aanbod in te gaan.
Deze alternatieve mobiliteitsoplossingen zijn onderverdeeld in drie verschillende pijlers.
De eerste pijler bestaat uit de keuze voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen. Binnen deze pijler heeft de werknemer de keuze voor de lease (aankoop) van een elektrische bedrijfswagen of een bedrijfswagen die voldoet aan bepaalde milieunormen. Hoewel de klassieke bedrijfswagenfiscaliteit op deze pijler van toepassing is, zullen werknemers veelal nog een deel van het budget kunnen besteden aan pijler 2 en 3 omwille van de ‘goedkopere belastingsrekening’ die gepaard gaat met deze soort bedrijfswagens.
Binnen pijler 2 kan de werknemer belastingvrij zijn mobiliteitsbudget besteden aan een verzameling van duurzame vervoersmiddelen zoals (de aankoop of lease van) een fiets, een elektrische motorfiets, een abonnement op het openbaar vervoer, een deelauto of andere duurzame opties voor het woon-werkverkeer. Een héél interessante besteding binnen deze pijler zijn ook de huisvestingskosten: werknemers die binnen een radius van 5 km van hun werkplaats wonen, krijgen de mogelijkheid om huurgelden of de interesten van een hypothecaire lening te financieren met het mobiliteitsbudget.
Pijler 3 laat dan weer toe om het budget dat nog overblijft na de eventuele besteding in pijlers 1 en/of 2, in cash uit te betalen. Op dit cash bedrag wordt een bijzondere werknemersbijdrage van 38.07% afgehouden. Noteer dat werknemers wel sociale rechten (pensioen bijvoorbeeld) opbouwen op dit bedrag!
‘t Is niet al groen wat blinkt
Hoewel de invoering van een mobiliteitsbudget een kostenneutrale operatie is voor werkgevers, en werknemers er een mooi netto extraatje kunnen bijverdienen, zijn de meningen over dit concept verdeeld. Enkele pijnpunten zetten we hieronder uiteen.
Het ‘mankement’ dat er met kop en schouders bovenuit steekt zijn de wachttermijnen. Voor werknemers geldt er een wachttermijn van 12 maanden waarin ze (het recht op) een bedrijfswagen dienen te hebben, alvorens ze kunnen instappen in het mobiliteitsbudget. Deze regel geldt evenwel niet voor nieuwe werknemers. Langs werkgeverskant dient het bedrijf minstens een bedrijfswagen aan te bieden aan één of meerdere werknemers.
Deze wachttermijnen leiden soms tot ongelukkige vaststellingen bij gemotiveerde werkgevers. Zo is er het voorbeeld van Payflip zelf. Als jonge start-up gebeten door slim en flexibel verlonen, kunnen wij geen mobiliteitsbudget aanbieden aan onze werknemers, gezien we eerst minstens 12 maanden effectief een bedrijfswagen moeten aanbieden aan één werknemer.
Een ander mankement is de begrenzing van de woon-werkafstand (5 km) voor de terugbetaling van huisvestingskosten binnen pijler 2. Gezien werknemers die zo dicht bij het werk wonen sowieso al geneigd zijn om de auto aan de kant te laten, laat de wetgever een mooie kans liggen om werkend België écht van de bedrijfswagen te houden. Het overtuigen van werknemers die verder dan 5 km van het werk wonen om hun pendelgedrag te vergroenen, zou de echte prioriteit moeten zijn. Noteer echter dat ten gevolge van de coronacrisis, de administratieve praktijk rond de ‘5 km regel’ versoepeld werd: werknemers die meer dan 60% van thuis uit werken, kunnen hun huisvestingskosten inbrengen in het mobiliteitsbudget, ongeacht de ligging van hun woning!
Door deze, toch wel belangrijke, pijnpunten zijn zowel werkgevers als werknemers niet snel geneigd om de bedrijfswagen, als paradepaardje van het loonpakket, van de troon te stoten. Reden te meer dus om te werken aan de lancering van een verbeterde versie van het mobiliteitsbudget!
Mobiliteitsbudget 2.0?
Op 18 mei 2021 kwam een persbericht naar buiten waar de regering aankondigde werk te maken van een vernieuwd mobiliteitsbudget. Er werd enigszins trots meegedeeld dat dit mobiliteitsbudget ‘eenvoudiger, soepeler en uitgebreider’ zal zijn dan de huidige versie. Verder lezen we ook dat het ultieme doel van het mobiliteitsbudget gericht is op een modal shift: zo veel mogelijk mensen laten omschakelen naar een groenere en duurzame mobiliteit.
Hoe zal de make-over van het mobiliteitsbudget eruit zien?
Er zal voornamelijk gesleuteld worden aan een uitbreiding van de kosten die gefinancierd kunnen worden binnen pijler 2 van het mobiliteitsbudget. Zo zullen de abonnementen voor het openbaar vervoer van inwonende gezinsleden kunnen gefinancierd worden met het mobiliteitsbudget (voordien konden alleen losse tickets voor gezinsleden betaald worden door het mobiliteitsbudget en kon een abonnement enkel op naam van de werknemer zelf staan). Hetzelfde geldt voor kosten die gepaard gaan met een fietslening, stalling en veiligheidsuitrusting (fietshelm, fluovestje,..). Ook zou er een (belastingvrije?) voetgangerspremie kunnen toegekend worden voor de verplaatsing tussen thuis en het werk. Verder zou de radius voor het inbrengen van huisvestingskosten opgetrokken worden naar 10 km. Ten slotte zouden kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voortaan ook meetellen.
Daarnaast prijkt ook de afschaffing van de wachttermijn voor werknemers op het lijstje van veranderingen.
Dat deze aanpassingen aan de huidige versie van het mobiliteitsbudget stappen in de goede richting, zal niemand ontkennen. De vraag is maar of we met deze versie van het mobiliteitsbudget de mobiliteitsknoop van België zullen ontwaren en de werkende bevolking een koele minnaar zullen maken van hun bedrijfswagens.
Payflip, als jonge onderneming die op dit moment nog geen bedrijfswagens aanbiedt, is alvast niet geholpen. Zo lang de toekenningsvoorwaarden voor werkgevers niet versoepelen, zal elk bedrijf eerst een bedrijfswagen dienen te introduceren in de onderneming, alvorens het mobiliteitsbudget kan aangeboden worden.
De beoogde modal shift lijkt met dit vernieuwde mobiliteitsbudget nog niet voor direct te zijn.
Timing?
Hoe snel deze nieuwe maatregelen ingevoerd zullen worden, is nog niet helemaal duidelijk. Het kabinet van minister Van Peteghem bevestigde wel al aan Payflip dat het wetsontwerp door de Ministerraad werd goedgekeurd en dat, eens het zomerreces voorbij is, de nodige stappen zullen ondernomen worden om een eerste wettekst nog dit najaar voor te leggen aan het Parlement.
Payflip houdt alvast voor jullie vinger aan de pols! Vragen over het mobiliteitsbudget, geef ons gerust een seintje op maura@payflip.be of simuleer zelf je ideale mobility policy op de website van Payflip!