“Het mobiliteitsbudget groeit wel, maar blijft marginaal.” kopte Het Laatste Nieuws vorige maand. In 2024 maakte amper 3% van alle werknemers die beschikken over een bedrijfswagen effectief gebruik van het mobiliteitsbudget. De meest aannemelijke verklaringen? De wachtperiode van 3 jaar, de lopende leasecontracten én de salariswagen. Hieronder weiden we uit over het moeilijke huwelijk tussen het mobiliteitsbudget en de salariswagen.
Salariswagen?
Een salariswagen is een bedrijfswagen die niet hoofdzakelijk gebruikt wordt voor beroepsdoeleinden (i.t.t. een functiewagen). De werknemer die een salariswagen ter beschikking krijgt zal deze dus voornamelijk in de privésfeer gebruiken. Net daarom wordt deze soort bedrijfswagen soms gefinancierd via een salary sacrifice.
Zo’n salary sacrifice (of loonruil) is een transactie (binnen of buiten een cafetariaplan*) waarbij de werknemer akkoord gaat om een bepaald bedrag in vermindering te brengen van zijn of haar brutoloon ter financiering van de wagen. Het bedrag aan loonruil wordt veelal bepaald met een referentie naar de TCO (total cost of ownership van de wagen). Concreet zal het brutoloon ‘slechts’ verminderd worden met een bedrag dat gelijk is aan de werkgeverskost voor de bedrijfswagen. Bij wijze van eenvoudig voorbeeld kan een brutoloon verminderd worden van 3.000 EUR naar 2.500 EUR als blijkt dat de maandelijkse TCO van de wagen 750 EUR is (= werkgeverskost van 500 EUR brutoloon incl. patronale bijdragen).
(* soms gebeurt de salary sacrifice op het moment van sluiten van de arbeidsovereenkomst op basis van een onderhandeling tussen werkgever en werknemer - buiten een cafetariaplan)
Mobiliteitsbudget 💔 salary sacrifice
De voorwaarden voor het invoeren van een mobiliteitsbudget in een organisatie zijn streng, maar helder. Als werkgever die minstens 3 jaar oud is (te rekenen vanaf de KBO-inschrijving) dien je reeds 3 jaar bedrijfswagens aan te bieden (bewijs via de DmfA-aangifte). Is de organisatie jonger dan 3 jaar, dan geldt er géén wachtperiode van 3 jaar en kan het mobiliteitsbudget ingevoerd worden vanaf het moment dat er minstens één bedrijfswagen ter beschikking wordt gesteld.
Daarnaast bestaat er evenwel een belangrijke voorwaarde op het niveau van de bedrijfswagen zelf. Zo lichten de administratieve richtlijnen rond het mobiliteitsbudget toe dat bedrijfswagens, gefinancierd door een gehele of gedeeltelijke vervanging van loon of bestaande (loon)voordelen, niet in aanmerking komen voor een omzetting naar het mobiliteitsbudget. Wanneer zo’n bedrijfswagen vervolgens immers zou worden ingeruild tegen een (mogelijks belastingvrij) mobiliteitsbudget, zou dit een grote loonoptimalisatie inhouden. Om deze reden komen salariswagens gefinancierd met een bruto loonruil niet in aanmerking voor het mobiliteitsbudget.
In de praktijk
Gezien geschat wordt dat ongeveer de helft van de Belgische bedrijfswagens salariswagens zijn en het mobiliteitsbudget een comp & ben techniek ‘to stay’ is, lijsten we hieronder even op hoe bedrijven deze ogenschijnlijke mismatch tussen de salariswagen en het mobiliteitsbudget op verschillende manieren aanpakken.
Strategie “Ik leg er mij bij neer”
Het is wat het is. De wetgeving laat niet toe om een mobiliteitsbudget te lanceren voor werknemers met een salariswagen gefinancierd via salary sacrifice. Deze werknemers zullen niet kunnen intekenen op het mobiliteitsbudget, tenzij de salariswagen een functiewagen wordt via een promotie of functiewijziging. Opportuniteit is het inroepen van het heldere, juridische struikelblok. Risico is dat de car policy groener is aan de overkant.
Strategie “Ik geef’m er bovenop”
I go the extra mile. Als werkgever voel je aan hoe belangrijk flexibele mobiliteit en een aantrekkelijk loonpakket is om talent aan te trekken en te behouden. Je tast daarom diep in je zakken en voert een nieuwe beleidslijn in rond verloning die zegt dat een bedrijfswagen on top het bestaande loonpakket zal worden gegeven. Opportuniteit is het zeer sterke employer branding signaal. Risico is dat de begroting er minder groen zal uitzien.
Strategie “Ik wacht op promoties”
Ik kijk de kat uit de boom. Strategie die tussen de voorgaande twee zweeft. In deze piste zal de werkgever een eventuele promotie koppelen aan een loonsverhoging waardoor de eerder overeengekomen salary sacrifice wordt teruggedraaid. Opportuniteit is de financiële incentive van de promotie mogelijks op een zéér fiscaal voordelige manier aan de werknemer wordt toegekend (pijler 2). Risico is de verschillende behandeling tussen werknemers - waardoor de ene groen kan uitslaan van jaloezie.
Strategie “Ik speel de grotere kaart van het loonbeleid/-transparantie”
Ik pak de opportuniteit bij de wortel aan. Veruit de meest structurele oplossing van de vier. Een organisatie die de invoering van een mobiliteitsbudget koppelt aan het fundamentele vraagstuk van een loonbeleid als toekomstige verplichting onder de Europese loontransparantierichtlijn. Opportuniteit is het lanceren van een groter project waarin door de invoering van een objectief loonbeleid schoon schip wordt gemaakt met inconsequente en complexe manieren van verlonen (bv. salary sacrifice). Zo worden de fundamenten van het loonhuis gestabiliseerd alvorens er verdiepingen worden opgebouwd. Een langetermijnoplossing die steevast op groen licht kan rekenen bij het management wanneer de ROI goed wordt onderbouwd. Risico is de grootte en duurtijd van een dergelijk project tegenover de snelle acties die soms nodig zijn bij hangende jobonderhandelingen.
Conclusie
Dat een werknemer die geïnteresseerd is in het mobiliteitsbudget rondrijdt in een salariswagen is geen ideaal scenario. Principieel kan een salariswagen immers niet omgeruild worden naar een mobiliteitsbudget voor redenen van fiscaal misbruik. Een gedreven comp & ben manager laat zich evenwel niet afschrikken door deze ogenschijnlijk “done case” en gaat op zoek naar een manier waarop de initiële bruto loonruil kan gecorrigeerd worden in het kader van een meer futureproof loonbeleid.